startpagina

Monitor WNR

Slaagkans

Het aantal woningzoekenden (per subgroep) dat in de betreffende periode een woning heeft verkregen via de media of directe bemiddeling, gedeeld door het aantal actief woningzoekenden (per subgroep) dat op die woningen heeft gereageerd plus het aantal geslaagde direct bemiddelden die niet ook al hebben gereageerd, uitgedrukt als een percentage.


Marktdruk

Het aantal woningzoekenden dat gereageerd heeft op verhuurde woningen, gedeeld door het aantal verhuurde woningen, uitgedrukt als het gemiddelde aantal woningzoekenden per verhuurde woning. Exclusief directe bemiddelingen en woningzoekenden die met Wens&Wacht een woning hebben verkregen.

 

Reacties

Gemiddeld aantal reacties

Het gemiddelde van het aantal reacties op een woningadvertentie

 

Reactietermijn

De periode waarin een reactie op een advertentie uitgebracht kan worden. De woning staat in deze periode op woonnetrijnmond.nl geadverteerd.

 

Inschrijfduur (exclusief urgent woningzoekenden en direct bemiddelden)

Het aantal maanden dat ligt tussen de inschrijfdatum en de registratiedatum. Exclusief urgenten en direct bemiddelden.

 
Inschrijfduur (exclusief urgent woningzoekenden)

De verstreken tijd in maanden tussen inschrijfdatum en de datum van waarop de verhuring is geregistreerd. Exclusief urgent woningzoekenden, inclusief direct bemiddelden.

 

Toewijzen

Passend toewijzen

Van de toewijzingen van woningcorporaties aan huishoudens met een inkomen tot en met de huurtoeslaggrens betreft minstens 95% een woning met een kale huur tot en met € 737,14 (prijspeil 2020).

 

Vrij toewijzen

Corporaties hebben 10% vrije ruimte om te kiezen aan welke doelgroep zij toewijzen. Zij mogen woningen toewijzen aan huishoudens met een inkomen hoger dan € 43.575, maar mogen ook kiezen voor de EC-doelgroep of de lagere middeninkomens. Eis is dat tenminste 80% van de woningen aan de EC-doelgroep wordt toegewezen. Kiezen corporaties ervoor om in de vrije ruimte toe te wijzen aan de huishoudens met inkomens boven de € 43.575, dan zijn er wel huishoudens die voorrang krijgen. Dit zijn: 1) de huishoudens waarvan de gemeente heeft vastgesteld dat zij voorrang krijgen (mits deze zijn vastgelegd in de Huisvestingsverordening); 2) huishoudens met problemen rond gezondheid, veiligheid, sociale factoren, overmacht of calamiteiten; 3) huishoudens die (met toestemming van de corporatie) woningen met elkaar ruilen; 4) medehuurders die (met toestemming van de corporatie) huurder worden.